ORGEL ZOUTLEEUW

2009

Zoutleeuw algemeen zicht

Historiek

Opzet van dit instrument was het bouwen van een studie-orgel met twee klavieren en pedaal. Om de mogelijkheden te vergroten werden er twee pedaalkoppelingen voorzien ipv het gewone aangehangen pedaal en ook nog een klavier-schuifkoppeling. Per klavier drie registers evenwaardig aan elkaar maar verschillend in kleur en karakter. De ruimte in het mooie herenhuis waar het orgel staat, is klein maar wel hoog, daarom de vrij slanke opbouw.

Dispositie

Hoofdwerk I 
          Positief II   
Bourdon 8 
          Houtgedekt 8   
Prestant 4
          Houtfluit 4
Doublette 2
          Larigot 1 1/3   
Pedaal +I  
          Pedaal +II

Winddruk: 65 mm wk
Stemming Valotti.
Pedaal 30 tonen.
Schuifkoppeling I+II

 

Kast

De ondiepe slanke kast in massief eikenhout werd lichtjes gekleurd en in de olie gezet.
Twee spitse viervoets zijtorens met aflopend naar het midden twee vlakke velden gescheiden door een middenstijl.
Het klavier ingebouwd aan de voorzijde met de registerknoppen van het hoofdwerk links ervan en de positiefknoppen rechts.

 

Klavier

Twee staartklavieren met toetslatten in grenen, kader in eik, de hele tonen met buxusbeleg halve in ebben. Bakstukken gefineerd ebben met brede centrale buxusstrook. Onderklavier rechtstreeks via abstrakten met lederlus naar wellenbord en klep erboven. Bovenklavier via kleine omgekeerde balansarmen tot onder de meer naar achteren gelegen kleppen. Klavierkoppel door het bovenste klavier naar voren te schuiven. Alle toetsmechanieken afstelbaar met ledermoeren.

Detail toetsmechaniek

 

Windlade

Een enkele lade voor de twee klavieren, volledig in eikenhout met gesponseld fundament, eiken cancelscheien. Kleppenkast vooraan bereikbaar, twee achter elkaar liggende kleppen. Kleppen vooraan van het hoofdwerk daarachter die van het positief.
Afdichting onderzijde windlade runderperkament, afdichting gegrafiteerde slepen met viltschijven op tafel en stok.
Conducten in gevernist orgelmetaal.
Laagste 17 tonen gedeeld C en CIS , rest chromatisch, vanaf c 25 klavierdeling.


Windvoorziening

Ventilator in eiken omkasting opstelling in een nis achter het orgel.
Windregeling en magazijnbalg in de kastvoet, windkanaal in ceder.
Balg in eiken.


Pijpwerk

Het front bestaat voornamelijk uit de laagste tonen van de prestant en de Doublette, metaalsamenstelling 75 % tin. Centrale pijp van elke toren met opgelegd labium. Houten pijpwerk in Ceder voor de grootsten en eik voor het kleinere pijpwerk.
Voorslagen, stoppen en handgrepen in eik. Open houten pijpwerk met stemlapje in orgelmetaal.

 

Details per register

  • Bourdon 8, 14 ceder hout, rest metalen gedekt met verschuifbare hoeden.
  • Prestant 4, baskant in front smal gelabieerd, rest metaal op de lade.
  • Octaaf 2, laagste tonen in middenveld front, rest op de lade.
  • Houtgedekt 8 Laagste tonen in ceder rest eik, hoogste 12 open fluit.
  • Houtfluit 4, Laagste tonen in ceder diskant ein en open fluit.
  • Larigot 1 1/3, metaal op de lade.

 

Klankbeeld

Een klein studie orgel met slechts zes registers, zeker ook daarom werd geopteerd om de beide 8 voets spelen volledig uit te bouwen in de bas. De 4 voets prestant is helder maar niet te hard dankzij de smallere labia, de Houtfluit is een waardige tegenhanger van de prestant. Triospel en diverse solistische registraties klinken heel overtuigend, de speel- en studie-mogelijkheden zijn mede dankzij de verschillende koppels toch nog heel divers.