Neigem Sint Margaretha

P.H. Anneessens 1834

Restauratie van pijpwerk, kast en klankbeeld 2019

 

Historiek.

Waarschijnlijk het eerste P. H. Anneessens -orgel, de invloed van zijn leermeester Smets (Brussel) is nog duidelijk aanwezig.
Het instrument was door herhaalde ingrepen vooral in zijn klankbeeld zwaar aangetast. Een herstel door Lombaerts in 1995 bracht een nieuw klavier en een herstelde windlade. Aan het klankbeeld dat vermoedelijk door Van de Loo uit Leuven werd mismeesterd werd door Lombaerts niets gewijzigd

 

 

Restauratie van pijpwerk en klankbeeld.

Het front bezat twee lagen tinfolie en was nog eens geverfd met zilverbrons, een hele klus om dit zorgvuldig te verwijderen. Na reiniging bleek ook dat in oorsprong de labia waren verguld. Een nieuwe laag tinfolie en bladgoud op de labia werd opnieuw aangebracht.
Bij het front, de grootste metalen gedekten en fluiten waren de opsnedes door Van de Loo (1956) slordig verhoogd, houten pijpwerk was slordig hersteld, conducten tussen front en zijbanken waren integraal door papieren conducten vervangen ( Lombaerts 1995 ). Lombaerts heeft het kleine pijpwerk systematisch verstevigd aan de zijkaken en de originele stemscheurtjes dichtgesoldeerd. De huidige lengte van het pijpwerk geeft aan dat het orgel nog zijn originele toonhoogte heeft behouden (428 Hz voor a' bij 14 C) Het front daarentegen was achteraan verder opengescheurd.
Enkele pijpen gaven gelukkig de juiste indicatie van de originele opsnedehoogtes, dit bleek heel klassiek 1/3 voor de gedekten en 1/4 voor de prestanten.
Vooral in het front waren de bovenlabia tot 1/2 van de lab. breedte opgesneden. Het geluid was dan ook heel mat en futloos.
Het klankbeeld wat tevoorschijn komt na onze werkzaamheden is een stevig vol rococo- geluid.
Er is een heel grote verwantschap merkbaar met de familie Smets in Brussel ( bvb. Tombeek), zowel van bouw als van klankkleur.

 

Restauratie kast en beschildering.

Het grenenhouten meubel werd na demontage van het instrument inwendig grondig behandeld tegen houtworm.
De orgelkast werd ontdaan van storende schakelaars en TL- lampen, een nieuwe klavier -en pedaalverlichting werd geplaatst, alsook twee nieuwe ledspots voor de zangers zijdelings .
De eikbeschildering werd bijgewerkt waar nodig. Kastverguldingen die verdwenen bij latere overschilderingen werden terug aangebracht met goudverf.
Bruin overschilderde registerknoppen werden gereinigd en gepolijst, deze zijn in notenhout met een witte stip, twee aangevreten knoppen werden nieuw gedraaid.
In de orgelkast lag nog een rossignol bankje met sleep, een gestopt registergat links onder bewijst het bestaan van dit verdwenen register. Reconstructie volgt nog.

 

Dispositie [volgens ladevolgorde]

Cornet V
Prestant 4’
Bourdon 8’
Doublette 2’
Flute 8’ sup.
Flute 4’
Fourniture III
Trompet 8’ bas/sup.
Hautbois 8’ sup.
Rossignol

Toonhoogte a1 = 428 Hz bij 14 °C
Omvang manuaal C – f3
Omvang kistpedaal C – e
Stemming gelijkzwevend
Winddruk 76 mm WK