Paal Sint Jan de Doper

Bouwer Jean Joseph Delhaye 1836

Restauratie windlade, ophogen onderkast, verplaatsen orgel, heraanleg windvoorziening, intonatie (2021)

 

Historiek.

Het orgel in de St Jan de Doperkerk is van de hand van J.J Delhaye. Een zeldzaamheid in Limburg naast alle Clerinx – en Pereboomorgels. Delhaye bouwde er destijds twee jaar aan. Na demontage in 1862, opslag en herbouw in de nieuwe kerk door P J Vermeulen in 1872 werd het orgel een eerste maal aangepast aan de gewijzigde smaak van de tijd.
Na in onbruik te zijn geraakt in de jaren zestig, werd in 1989 na een uitgebreide voorstudie een restauratie uitgevoerd door Schumacher.
Het orgel bleek echter vrij snel ernstige gebreken aan de windlade en de windvoorziening te vertonen. Bovendien bleek de nieuwe onderkast van Schumacher te laag voor een gerieflijke bespeling van een eenklaviersorgel met uitgebreid aangehangen pedaal (Schumacher)

 

Kast en indeling.

Een sobere klassicistische kast met een ronde viervoetsmiddentoren, en twee drievoets zijtorens. Daartussen vlakke pijpvelden. Eigenaardig voor Vlaanderen zijn de torens opgebouwd met telkens zeven (ipv 5) frontpijpen. De niet originele onderkast werd vervangen door een te laag strak eigentijds meubel Roux / Schumacher. Klavier ingebouwd aan de frontzijde, aangehangen pedaal door Schumacher uitgebreid tot 27 tonen. In de onderkast een rechte vierkante eiken balg ( Schumacher) en de nieuwe windregeling. De nieuwe ventilatorkist staat rechts achter het orgel.
Een eiken windlade met de acht laagste tonen in het midden daarna vanaf de buitenzijde aflopend naar het midden C en Cis zijde.

 

Dispositie

Montre 8 sup Cornet V
Bourdon 8 Prestant 4
Flute 4 Doublette 2
Flute 2 Nasard 2 2/3
Trompette sup Fourniture IV
Basson Trompette bas/sup
Tremblant Hautbois
Kalkant

 

Werkzaamheden.

Kast: De te lage ‘moderne’ onderkast werd maar liefst 7 cm opgehoogd. Op deze wijze onstaat een gezondere speeltafelhoogte van 88 cm. Pedaalmechanieken werden verlengd, de te lange zwarte pedaalboventoetsen werden met de helft ingekort. De kast werd bovendien 50cm naar voren geschoven zodat het instrument beter in de ruimte klinkt.

Mechanieken: Het oude klavier werd in 1989 van nieuw beenbeleg en nieuwe bakstukken voorzien tot daar de toenmalige restauratie.

De messing klavierpinnen waren echter nog ernstig aangetast door oxidatie waardoor er geregeld hangers ontstonden, de toetsspeling was veel te onregelmatig door de ruwe pennen. Oude versleten een aangevreten vilt lag nog verborgen onder een nieuwe viltlaag.

Het klavier werd volledig opnieuw gerestaureerd. Polijsten pinnen, wegwerken toetsspeling, aanpassen toetsbeleg en reinigen en polijsten van het toetsbeleg alsook het integraal vernieuwen van het toetsvilt.

De bedrading van de abstrakten bleek eveneens totaal versleten. De gaten in de wellenarmpjes waren veel te groot voor de oude uitgesleten draden. Een nieuwe dikkere messingdraad werd aangebracht op de oude abstrakten.

Windvoorziening: Een luidruchtige tweedehandsventilator werd in 1989 zonder enige demping tegen de balg geschroefd. Orgelwind werd vuil in balg en windlade geblazen. Een nieuwe geruisloze ventilator in een stevige ventilatorkist werd achter buiten de kast opgesteld. Van daaruit vertrekt een dik eiken windkanaal tot aan een nieuwe gordijnwindregelaar. Vanuit de balg werd het windkanaal als volgt aangepast.
Wegnemen haakse bocht windkanaal onder de lade, de later toegevoegde tremulant bezat een grote vernauwing in het kanaal. Door het schuiner leggen en vergroten van de tremulantklep kon deze vernauwing worden weggewerkt.
De oude windregeling (inlaatklep blaaswind ) van Schumacher voldeed niet. Deze regeling is niet precies genoeg voor zo een verfijnd historisch instrument. Daarom werd besloten om een nieuwe gordijnwindregeling tussen ventilator en balg te plaaten

Windlade: De originele windlade was zwaar vervuild door roet. Vele barsten en ontlijmingen veroorzaakten doorspraak.
Bleek ook dat de windlade in 1989 niet inwendig werd uitgelijmd.
Door ernstige vervuiling sloot het leder van de kleppen niet meer afdoende. Het leder van de pulpeten was eveneens versleten en vervuild
De windlade werd volledig ontmanteld en hersteld, barsten werden gedicht en al het leder werd vervangen. Pulpeten werden nieuw gemaakt naar oud voorbeeld. Op de massieve ladetafel werden viltschijven aangebracht. Het oude verduurde leder kon op die manier van de slepen worden verwijderd. Na een grondige fijnafstelling van lade en slepen, functioneert deze als nieuw.
De lade kreeg een bijkomende ondersteuning in het midden tegen het verder doorbuigen onder de zwaarste tongwerken.
De stokken van de voorste registers lagen onnauwkeurig boven de boorgaten van tafel en sleep. Waarschijnlijk is dit een gevolg van het later aanbrengen (Vermeulen ?)van schroeven ipv de oorspronkelijke nagels, hierdoor kregen bepaalde grotere frontpijpen en bourdons te weinig wind. Ook hier bleek grondige correctie noodzakelijk.
Conducten werden opnieuw aangelegd of volledig vernieuwd.

 

 

Werkzaamheden.

Een groot deel van het pijpwerk is wel origineel maar zeker niet ongewijzigd tot ons gekomen
Het is duidelijk dat het Delhaye klankbeeld al door Vermeulen in 1872 werd aangepast aan de toenmalige smaak.
Duidelijk zijn immers later aangebrachte kernsteken en lichte opsnedeverhogingen. Ook werden veel voetopeningen duidelijk recent dicht geklopt.
In 1989 werd hieraan weinig verholpen. Het resultaat was vooral hoorbaar in een te zwakke onderbouw en een futloos middengebied. Bovendien sloten de gedekthoeden onvoldoende door de verharde kleefband die gebruikt werd.
We hebben met grote omzichtigheid deze latere wijzigingen minstens voor een deel proberen terug om te buigen. Vooral bij het frontpijpwerk en de Bourdon is dit gelukt. Het kleinere prestant binnenpijpwerk blijft hoorbaar last ondervinden van verhoogde opsnedes en te diepe kernsteken. Alle gedekten kregen nieuw sluitend papier onder de hoeden.
De tongwerken waar in de laagte totaal ten onrechte aangebracht leder op lepel en tongen moest worden weggenomen, klinken nog steeds niet optimaal. De bekerlengtes moeten voor een groot deel worden herbekeken omdat zowel bij Trompet als Hobo vanaf het klein octaaf tot half eengestreept de bekers te kort zijn.
In de toekomst wordt nog een grondige restauratie van de tongwerken en nieuwe tinfolie-laag voor het front voorzien.