NEERPELT

2000

Het orgel van het Noord Limburgs instituut voor kunstonderwijs (NIKO) in Neerpelt

 

Historiek

Onder impuls van orgelleraar Joost Vermeiren kon er een studie-orgel gebouwd worden in de nieuwe vaste locatie van het NIKO. In een ruime concertklas op het derde verdieping werd een compact tweeklaviers studie-orgel gebouwd met onafhankelijk pedaal. De bouw van de kast verliep in samenwerking met het technisch instituut WICO te Overpelt.

 

Dispositie

Hoofdwerk II C-g ’’’ 56 tonen

Onderwerk I C- g ’’’ 56 tonen

   
Bourdon 8    Holpijp 8
Prestant 4 Houtfluit 4
Octaaf 2

Nazard 2 2/3

Larigot 1 1/3

Fluit 2

Dulciaan 8 

Terts 1 3/5 (nog niet geplaatst)

Ped + Hw.

Subbas 16

Calcant Tremulant

Pedaal C-f ’30 tonen 
HW + Positief schuifkoppel.
Tremulant. Inliggend naar Dom Bedos.
Winddruk: 65 mm wk
Stemming gelijkzwevend.

 

 

Kast


Sobere rechte kast in blank eiken, met twee vlakke viervoets zijtorens en  tussenliggend vlak veld. Deze kast staat voor een iets bredere uitbouw in muurkleur, waarin het pedaalwerk en de windvoorziening staan opgesteld. Deze uitbouw heeft links een toegangsdeur voor onderhoud.  Er is een klein podium waarop het pedaal staat. Het hoofdwerk werd opgesteld achter het front en het onderpositief  in de kastvoet. De kast kan vooraan worden afgesloten dmv twee luiken.  Klavier aan de voorzijde met de registerknoppen aan weerskanten, links voor het positief, rechts voor het hoofdwerk.

 

Klavier

Twee klavieren met 56 tonen( C tot g ’’’) ingebouwd aan de voorzijde het hoofdwerk (II) als staartklavier rechtstreeks naar de klep, het positief (I)  stekers die waaiervormige balansen bedienen naar omgekeerde kleppenkast achterkant op de lade. Raamwerk in eiken en de toetslatten in grenen, de hele tonen belegd met been, de halve tonen in ebben. Bakstukken en lijstwerk ebben met benen sierstrips. Registerknoppen in eik. Registeropschriften handgeschreven op perkament. Pedaal in eikenhout, koppelbaar aan het hoofdwerk.
Klaviertractuur hoofdwerk via wellenbord aan de klep achter onderaan de lade, diskant klavierdeling rechtstreeks naar de lade. Wellenbord voor de laagste tonen in eik met eiken wellen in koperen wellenhouders, assen in inox. Abstracten in eik afstelbaar d.m.v. ledermoeren.
De pedaalmechaniek in het podiumgedeelte waaiervormig rechtstreeks naar de chromatische pedaallade.
Registertractuur in ijzer op eiken banken

 

Windlade

Twee manuaalwindladen volledig in eikenhout met gesponseld fundament, eiken cancelscheien. Lade hoofdwerk laagste 17 tonen gedeeld in C en Cis aan de buitenzijde, de rest chromatisch , kleppenkast vooraan boven het klavier. Positieflade volledig chromatisch, kleppenkast omgekeerd op de lade achteraan, bediening dmv stekers. Afdichting onderzijde manuaalladen met runderperkament, afdichting gegrafiteerde slepen met viltschijven op tafel en stok.
Pedaallade eveneens chromatisch, constructief een dragende balklade met staande kleppen zonder sleep maar met een windafsluiter.
Uitneembare kleppen in ceder en lederpulpeten met wilgenhouten schalmstokjes.. Conducten in gevernist lood. Stokken vastgezet d.m.v. inox schroeven.

 

Windvoorziening

Ventilator in multiplex omkasting boven de zij-ingang links in de kastuitbouw, dubbele gordijnregelaar naar twee kleine balgen voor manuaal en pedaal, ceder windkanalen. Inliggende tremulant voor de manuaalladen en dus functioneel op het gehele manuaalwerk .

 

Pijpwerk

Metalen pijpwerk in het front 85 % tin, het binnenwerk 98 % lood.
Houten pijpwerk; volledig in eikenhout. Voorslagen, stoppen en handgrepen eveneens eik . Open houten pijpwerk met stemlapje in orgelmetaal.
Details per register:

  • Bourdon 8, 14 hout rest metaal, wijde gedekt met verschuifbare hoeden.
  • Prestant 4, de grootsten in het front ( zijtorens en veld).
  • Octaaf 2, deels in front
  • Larigot 1 1/3, prestant zelfde mensuur als octaaf 2.
  • Dulciaan 8, stevels en koppen eikenhout, ebbenhouten lepel, tong in messing, stalen niet verende krukken, bekers in metaal. Bekers cylindrisch, baskant met halve bekerlengte en deksel, vanaf c 25 open cylindrische bekers.

 

Positief

  • Holpijp 8, 18 grootste in hout geposteerd op de kleppenkast, rest enge metalen gedekten op de lade.
  • Houtfluit 4, tot h 24 houten gedekten, vanaf c’25 wijde open houtfluit.
  • Nazard 2 2/3, volledig in metaal 12 grootste pijpen gedekt, dan open fluit.
  • Fluit 2,  laagste tonen gedekt.
  • Terts 1 3/5, niet geplaatst.

 

Klankbeeld

Dit instrument als uitgesproken studie-orgel moet vanzelfsprekend ruim inzetbaar zijn. De intonatie is zangerig maar zeker niet al te boventoonrijk. Ook de gelijkzwevende stemming verwijst naar deze neutralere orgelklank.
De twee klavierwerken vanuit een totaal andere opstelling klinken behoorlijk verschillend. Het onderwerk klinkt indirecter en ronder via de deels opengewerkte zijdeuren onderaan maar is toch evenwichtig genoeg tov. het hoofdwerk.
De subbas als enige pedaalregister ondersteunt moeiteloos het stevige hoofdwerkplenum.
De Dulciaan bewust ingehouden kan zowel solistisch als in het plenum worden gebruikt.