Neerijse Sint Pieter en Pauwel

F. Loret omstr.1870

Restauratie 2013 Pedaal 2015

 

Historiek

De neoromaanse kerk van Neerijse (Huldenberg) is de grootste van de streek. Oorspronkelijk romaans werd ze medio 19 de eeuw uitgebreid. De twee originele romaanse torens aan weerskanten van het schip bleven bewaard.
Achteraan boven op een ruim portaal en doksaal staat het orgel van Francois Loret. Dit instrument werd een 20 tal jaren geleden gedeeltelijk onder handen genomen maar van deze ingreep was nauwelijks nog iets te merken.
De huidige restauratiewerken verliepen in twee fasen. Een eerste fase: stabilisering van de kast en restauratie van de windladen. In de tweede fase werden twee nieuwe pedaalregisters met bijhorende mechanieken toegevoegd, en een koppeling naar het hoofdwerk. (2015).

 

Dispositie

Knoppen aan weerskanten van het klavier in drie terassen. (zie foto)

Grand Orgue I Positif II
   
Bourdon 16    Bourdon 8
Montre 8 Salicional 8
Viola 8 Melophone 4 (8)
Bourdon 8 Flute 4
Prestant 4 Dolcina 4
Flute 4 Flageolet 2
Doublette 2  
Trompette 8 Soubasse 16 (ped)
Hautbois 8 sup. Flute 8 (ped)

Clairon 4 bas

 

Klavieren 56 tonen
Pedaal 27 tonen.
Accouplement des claviers.
Accouplement Ped.+ GO.
Stemming gelijkzwevend.
Winddruk 84 WK.

 

Kast en stabiliteit

De diepe eiken kast (omkasting is een juistere term) is nogal bombastisch van opbouw. Voor die tijd allicht modern, momenteel iets minder geslaagd. De afzonderlijke windladen van hoofdwerk en positief liggen achtereen op fronthoogte, ze hebben de volle breedte van de kast.  Het front is volledig stom met uitzondering van de zijtorens, dit zijn de laagste tonen van de Montre.
In de onderkast bevinden zich alle mechanieken en de grote magazijnbalg. De ventilator staat buiten de kast links in een muurnis.
De volledige kast helde voor de restauratie zijdelings naar links over. De relatief dunne achterwand was ook bol komen te staan onder het gewicht.
De oorzaak hiervan is de onlogische constructie. Sommige delen steunen inwendig op een eigen kaderwerk, andere delen worden gedragen door de kast. Zo worden de ladesteunen vooraan gedragen door een los grenen kaderwerk, achteraan echter enkel gesteund door de dunne achterwand van de kast.
Het meubel werd over de volledige linkerzijde maar liefst  7 cm opgekrikt. Er werd tegen de integrale achterkader een uitwendig stalen skelet aangebracht ter versteviging. Dit skelet werd tweemaal verankerd in de achtermuur. Over de middenverankering werd ter hoogte van de windladen een nieuwe stemgang aangebracht.

 

Windladen en windvoorziening

De twee windladen moesten door hun enorme breedte terplaatse worden gereviseerd. Al het leder werd vernieuwd zowel aan de pulpeten als de onderzijde van de cancellen en de kleppen.
De slepen glijden zowel op de tafel als tegen de pijpstokken hout op hout met gesneden groeven tussen de boringen (zgn. hexen), hier werd niets aan gewijzigd.
Klepaanhangpunt is zeer vooraan wat resulteert in een slecht rendement, toetsbeweging- klepopening, hier werd niets aan gewijzigd.
De  nieuwe ventilator in geluidsdempende kist werd geplaatst in een nis buiten het orgel. Een grote balg staat in de kastvoet over de volledige breedte. Deze grenen balg die enkele jaren geleden werd gereviseerd lekte overmatig via de bodem en moest worden opengemaakt langs de bovenzijde om de bodemplaten luchtdicht te maken en te behandelen tegen houtworm. Nieuwe afneembare panelen werden bovenaan op het balgkaderwerk geplaatst.

Laderestauratie in het orgel

 

Klavier en mechanieken

Het beleg van de witte toetsen werd vernieuwd, het klavier en het pedaal werden spelvrij gemaakt en voorzien van nieuw vilt. Een hedendaagse speeltafelverlichting werd aangebracht.
Loret bouwde een balansmechaniek met een erg korte toetsbalans. Samen met de ongelijke draagconstructies ontstaat een heel gevoelige mechaniek die heel onderhevig is aan weersveranderingen. Er werden bijkomende steunen aangebracht ter stabiliteit van de positieflade en bijhorende mechaniek. Het resultaat is dat de weersveranderingen minder invloed hebben op de afstelling.

 

Zelfstandig pedaal

Het Loretorgel bezat een aangehangen pedaal. Deze mechaniek was echter bijzonder amateuristisch aangelegd, misschien ook wel wegens het oorspronkelijk voorlopige karakter ervan.
Dat Loret zelf een pedaaluitbreiding op het oog had wordt mede bevestigd door de voorziene registergaten (links en rechts) op de speeltafel. (zie foto speeltafel)
Het orgel werd in de tweede fase met twee pedaalregisters uitgebreid: een Sousbasse 16’ (grenen gedekt) en een Flûte 8’ (open pijpwerk in grenen , diskant deels metaal).
Naar aanleiding van deze werken werd de aangehangen mechaniek losgekoppeld en werd een nieuwe koppeling naar het eerste klavier (Grand Orgue)aangebracht.
Deze koppeling is zoals bij de klavierkoppeling bedienbaar dmv een koppeltrede.
Het originele wellenbord ( onder het klavier) werd na aanpassing opnieuw gebruikt voor de koppeling.
Het pedaalpijpwerk (2 X 27 pijpen) werd door Orgelkring Druivenstreek geschonken. Het is afkomstig uit een orgel van Slootmaekers dat zich bevond in de voormalige  Franciscanenkerk in de Paleizenstraat te Brussel.
De gedeelde pedaalwindlade met wellenbord werd geplaatst op het nieuwe stemplatform achter het orgel. Op de nieuwe lade is bovendien nog een extra plaats voorzien voor een Bombarde 16.
De houten pijpen van de Sousbasse die direct achter het raam staan werden wit geverfd teneinde zo weinig mogelijk last te hebben van opwarming door het invallend zonlicht in de zomer. De nieuwe registerknoppen werden gedraaid in taxushout maar hebben dezelfde vorm als de oude porceleinknoppen.

C kant vh. pedaal.

Overzicht van het pedaalwerk