Kerniel Sint Pantaleon Arnold Clerinx 1853  

Restauratie 1992

 

Historiek

De stemmige zaalkerk van Kerniel (Borgloon) ingewijd in 1831 werd gebouwd in sobere classisistische stijl. Al het 18 de eeuws kerkmeubilair is afkomstig uit een onbekende Luikse kerk en werd in 1835 aangekocht door de parochie. Ook de mooie balustrade zou afkomstig zijn uit deze kerk. In 1966 onstaat er een brand aan het rechterzijaltaar, het kerkgebouw bleef gespaard maar het zijaltaar is volledig verloren. Ook de rook en waterschade aan kerk, meubilair en orgel is aanzienlijk. Naar aanleiding van de opkuiswerkzaamheden wordt het orgel in 1967 volledig ontmanteld en rudimentair opgeslagen op het doksaal. Zo begint een winterslaap tot in de lente van 1990.
Na een bezoek aan het orgel besluiten Alain Arnols en ikzelf om het orgel terug bespeelbaar te maken. Deze werkzaamheden hebben in alle opzichten Alain  en mezelf met de orgelbouwmicrobe besmet.

 

Kast en indeling

Classisistische eikenhouten kast, met halfronde zesvoets middentoren twee vlakke tussenvelden en zijdelings twee kleinere halfronde torens. Achter de kast is een stembrug waarop de dubbele  pedaallade in open opstelling staat. Twee grote spaanbalgen in de torenruimte achter het orgel voorzien het instrument van wind, voetbediening is eveneens nog steeds mogelijk.
Het klavier en een kort 13 tonig  pedaal werden centraal vooraan ingebouwd. 

 

Dispositie

Knoppen aan het klavier

Montre bas 8 Montre sup. 8
Salicional 8 Bourdon 8
Prestant 4

Dolce 4

Flute 4 Cornet III
Doublette 2 Trompette sup. 8
Trompette 8 bas Fourniture III
Soubasse 16 (ped) Octave 8 (ped)

Klavieromvang 56 t. 
Pedaalomvang 13 t.
Stemming gelijkzwevend.
Winddruk: 78 mm Wk. 

Detail vh. klavier, signatuur van de vroege Clerinx

Werkzaamheden

De klank van dit instrument is goed bewaard omdat het na de demontage in 1966 uiteraard niet meer werd getransformeerd. De omvang van de restauratiewerken was in alle opzichten wel aanzienlijk.
Al het houtwerk in de kerk werd na de brand gezandstraald, ook het orgel en de balustrade. Op deze wijze werd het snijwerk onherstelbaar beschadigd. Hier werd enkel conserverend opgetreden, de kast werd gevernist teneinde ze reinigbaar te maken.
Al het grenenhout van houten pijpwerk, windlade en balgen werd afdoende behandeld, waar nodig verstevigd of in het ergste geval volledig vervangen. Dit was ondermeer het geval voor de dikkere windladescheien en bepaalde delen van de balgen.
De (gezandstraalde) registerplaatjes werden opnieuw beschilderd  in oorpronkelijke kleurstelling.
Het klavier werd gereinigd en opnieuw bevilt, het beleg werd behouden. Het grootste werk betrof de windladen, door verregaande houtwormaantasting was volledige revisie nodig, grenen scheien werden vernieuwd maar alle eikenhouten delen bleven uiteraard behouden. Al het leder werd vervangen.

Pedaalopstelling in het atelier

 

Klankbeeld

Voorzichtig werd vanuit het oude toestand van het pijpwerk de juiste winddruk en het oorspronkelijke klankbeeld opgezocht. Dit pijpwerk was vooral beschadigd aan de bovenranden en in mindere mate aan de voetopeningen. Het resultaat is een opmerkelijk fris geluid, mede door de schitterende akoestiek van deze kerkruimte.
Dit instrument kan zeker model staan voor de vroege orgels van Arnold Clerinx.
Voor de jongere generaties in alle opzichten een leerschool en bovenal een inspirerend orgel!