Ninove OLV-Hemelvaart
Forceville 1728 - Loncke 1978-90
Fase 2 herstel hoofdwerk, pedaal en echowerk 2019
Historiek.
Het Forceville orgel van Ninove voorstellen, hoeft eigenlijk niet. Het is zonder meer een
van de bekendste orgelfronten van ons land. Sinds de schitterende interieurrestauratie,
werden er door het kerkbestuur plannen gemaakt om het orgel fasegewijs in zijn oude
glorie te herstellen.
Het Forceville – Loncke orgel vertoonde een verregaande aantasting van alle
loodconducten. Geen tinpest maar loodpest, zuiver lood is gevoelig voor uitwaseming van
acetaat (azijndamp) afkomstig van houtlijm en eikenhout. Nieuwe conducten in engere
mensuur werden gemaakt in een lood-tinlegering en bovendien in- en uitwendig behandeld
met metaalvernis.
Integrale demontage van het pijpwerk, en verwijdering van alle aangetaste conducten van
de zes windladen van hoofdwerk, pedaal en echowerk.
Volledige heraanleg conducten, de nieuwe conducten zijn enger van diameter en werden zo
kort mogelijk gehouden. De nieuwe conducten hebben een tinaandeel van 5 % tegen
toekomstige corrosie en werden in en uitwendig gevernist met acrylaatvernis.
De boringen in stokken en de pijpbanken werden waar nodig verkleind door opgelijmde
houten eiken plaatjes.
Voor het bevorderen van de klankuitstraling via het front werden verschillende grote
Bourdon 16 pijpen verplaatst. Zo ontstond er onder meer aan de buitenzijde van de
pedaaltorens een ruime uitklinkmogelijkheid voor het pedaalpijpwerk.
Onlogische pijpopstelling tussen C kant pedaal en hoofdwerk werd verbeterd. (voorheen
stonden pedaalpijpen in het hoofdwerk en vice versa)
Eveneens werden centraal achter de middentoren houten pijpwerk verplaatst om uitklinken
van het hoofdwerk te bevorderen.
De soms heel gesloten pijpenopstelling van het houten pijpwerk achter het front werd
voor een groot deel herdacht om een betere uitklinkmogelijkheid te creëren.
Er werd van het moment tevens gebruik gemaakt om de intonatie bij te werken naar de
laatste inzichten en aan te passen aan de schitterend gerestaureerde immense kerkruimte.
Vooral het grote houten en metalen pijpwerk was te donker en zwak en sloot niet aan bij
de sterke klankkroon. Eveneens het historische Forceville front werd
herintoneerd.
Al het houten pijpwerk was uitermate zwak van klank door veel te hoge en botte opsneden
en te weinig windtoevoer ( gestopte voeten) . De conducten waren dan weer veel te wijd
en te omslachtig aangelegd. Opsneden werden verlaagd door orgelmetalen stroken,
voetopeningen werden opengemaakt. Het klankvolume van dit lagere pijpwerk werd aangepast
aan de ruimte.
Ook het grotere metalen pijpwerk was te stomp en zwak door te hoge opsneden, waar nodig
werden de opsnedes verlaagd tot ¼ voor de prestanten en tot 1/3 voor de gedekten.
De klank werd hierdoor boventoonrijker gemaakt zowel bij de lagere prestanten als bij de
lage gedekten hierdoor werd de klank veel draagkrachtiger en is de versmelting hoog laag
veel beter in balans dan ervoor.
Het papier onder de metalen gedekthoeden werd integraal vervangen door stemvast
papierdoek.
De windaanzuiging werd aangepast zodat nu de orgelwind wordt aangezogen vanuit het
rugpositief. Voordien werd er koude vochtige wind aangezogen uit de onverwarmde ruimte
onder het orgel. Deze toestand heeft geleid tot een versnelde corrosie van de conducten
en van veel metalen voetpunten.
Het echowerk stond opgesteld in een volledig afgesloten kast in de kastvoet. Deze
omkasting werd deels opengewerkt zodat er iets meer evenwicht is met de overige
werken.
De echo-Cornet III (reconstructie) startte op c13 met (wegens plaatsgebrek) te eng
pijpwerk. Dit pijpwerk werd verwijderd, de echo-Cornet is nu bespeelbaar vanaf cis’(
26).
De kern van het probleem, verpoedering van de conducten van binnenuit.
Nieuwe aanleg conducten na plaatsing op een van de zes windladen.
Giftig loodwit afkomstig van defecte conducten werd tot in het pijpwerk geblazen.
Een immense ruimte en dan een gestopte pijpenvoet als in een huisorgel !
|