ALDENEIK SINT ANNA

2001

 

Historiek

De drijvende kracht achter dit instrument was het kerkbestuur en in het bijzonder muziekliefhebber Michel Doumen. Van in het begin werd geopteerd voor een klein beperkt instrument dat flexibel genoeg is om eventueel te verplaatsen. Eveneens werd direct de keuze gemaakt om dit instrument zo ruim mogelijk in te zetten als concertinstrument.

 

Dispositie

Hoofdwerk C-f ’’’ 54 tonen                                                                                                         
Bourdon 8                                                
Prestant 4
Houtfluit 4                                               
Nasard 2 2/3 sup
Octaaf 2
Terts 1 3/5 sup
Larigot    1 1/3          
                     
                        
Winddruk: 65 mm wk
Stemming gelijkzwevend.
Transponeerbaar klavier naar  415- 440 -465

 

Kast

De kast moest aansluiting vinden met de sobere romaanse stijl van deze mooie kerk. Na een paar voorontwerpen werd geopteerd voor deze vorm, een lager kistorgelvormig gedeelte  met achteraan het klavier. Rechts daarvan een grote viervoets toren voor het grotere pijpwerk. Zowel het torengedeelte als de twee lagere velden met lijstwerk en sobere rondboog. De kast donker gebeitst en ter afwerking tweemaal geboend, opvallend ook voor dit instrument is de keuze voor bleke eikenhouten frontpijpen die aan de labia werden verguld.
Het orgel geplaatst op een verrolbaar podium, achter het klavier staat de eiken ventilatorkist die dienst doet als bank. De voetbank tussen orgel en motorkist herbergt de balg en windregeling.
Klavier

Het klavier aan de achterzijde, toetslatten in grenen, kader in eik, de hele tonen met buxusbeleg halve in ebben. Bakstukken gefineerd met retishoutfineer (blauwe regen). Het deksel van het lagere kastgedeelte doet eveneens dienst als pupiter.
Windlade

Een chromatische windlade volledig in eikenhout met gesponseld fundament, eiken cancelscheien. Kleppenkast vooraan achter uitneembare plint. Bediening dmv stekers over waaiervormig balansen die stekers op klepstaarten duwen. Afdichting onderzijde manuaalladen met runderperkament, afdichting gegrafiteerde slepen met viltschijven op tafel en stok.
Uitneembare kleppen in eik met balansstaart.Conducten in gevernist lood.

 

Windvoorziening

Ventilator in eiken omkasting die als bank fungeert, kleine spaanbalg en windregeling in de verhoging tussen bank en orgel. Kort windkanaal in eiken.
De volledige windvoorziening is makkelijk demonteerbaar voor verhuis of afstelling vh. klavier.


Pijpwerk

Het front bestaat uit eiken pijpen met vierkante doorsnede van de prestant 4 en deels van de Doublette. Laagste tonen van Bourdon 8 en Prestant 4 in cederhout. Voorslagen in eik en vastgelijmd, stoppen en handgrepen eveneens in eik. Open houten pijpwerk met stemlapje in orgelmetaal.
Details per register:

  • Bourdon 8, 14 hout rest metaal, wijde gedekt met verschuifbare hoeden.
  • Prestant 4, baskant in front (hou) rest metaal op de lade.
  • Fluit 4, volledig in hout, baskant gedekt diskant open.
  • Nasard 2 2/3 (sup.), volledig in metaal, wijde fluitmensuur.
  • Octaaf 2, volledig in metaal op de lade.
  • Terts 1 3/5, (sup) metaal wijde open fluit.
  • Larigot 1 1/3, zelfde mensuur als de octaaf .

 

Klankbeeld

Dit orgel werd gebouwd met de uitdrukkelijke wens om zowel solistisch en als begeleidingsinstrument te kunnen dienst doen.
Het groot aandeel van het houten pijpwerk geeft een ronde verfijndheid, het plenum kan echter ruimschoots de kerk vullen.  De grondtoon en de verschillende kleuren van dit kleine instrument verrassen toehoorders en bespelers. Sinds de laatste kerkrestauratie en verfwerken is de akoestiek veel verbeterd waardoor de orgelklank nog veel beter tot zijn recht komt.